Neurodiversiteit omvat
de verscheidenheid en variatie van de neurologische ontwikkeling van alle
mensen. De term is vergelijkbaar met biodiversiteit, de verscheidenheid aan
verschillende soorten binnen een ecosysteem en de genetische variatie binnen
een soort.
Neurodiversiteit is een term van Judy Singer
uit de jaren 90. Het wil zoveel zeggen als een mix tussen neuro divergente
en neuro typische mensen. Eerder zagen we dat neurodivergentie vooral als
ziektebeeld gezien werd in de wetenschap. Tegenwoordig weten we gelukkig wel
beter. Het is gewoon een manier waarop ons brein werkt. Anders dan ‘de norm’,
maar niet minder of slechter.
Mensen zijn verschillend in bijvoorbeeld haarkleur, lichaamsbouw, huidskleur,
handvoorkeur, intelligentie, talenten en zwakheden. Dat is allemaal
evolutionair bepaald en draagt bij aan het voortbestaan van de mens. In dat
perspectief gezien is het logisch dat mensen ook op neurologisch vlak van
elkaar verschillen met als resultaat verschillende denkstijlen en manieren om
informatie te verwerken.
Neurodiversiteit
betekent eenvoudigweg dat er verschillen
zijn tussen de breinen van mensen en dus verschillende manieren van denken en
leren.
Het standaardbrein bestaat niet. Net zoals er geen standaarddier, geen standaardbloem
en zeker geen standaardmens bestaat, zo bestaat er ook geen standaardbrein.
Zoals we biodiversiteit, culturele en raciale diversiteit hebben, zo is er ook
sprake van diversiteit in breinen en dat noemen we neurodiversiteit.
Welke labels vallen er onder
neurodivergentie?
De term neurodivergentie werd in het begin vooral gebruikt voor
- ADHD/ADD
- Spraakstoornissen
in de ontwikkeling
- Dyslexie
- Dyspraxie
- Dyscalculie
- Hoog-sensitiviteit
- Hoogbegaafd
- Intellectuele achterstand
Neuro divergente mensen gebruiken vooral hun rechterhersenhelft en zijn
vaak beelddenkers. Het is een snelle manier van informatie verwerken, maar
tegelijkertijd kan de prikkelverwerking veel intenser zijn en langer
duren.